Gisteravond begon de vijftiende editie van Genk On Stage. Naar goede gewoonte babbelen we dan op voorhand met burgemeester Wim Dries over het festival.
Als vaste bezoeker ben ik elke editie benieuwd hoe de organisatie zichzelf weer zou kunnen verbeteren. Direct vanaf aankomst probeer ik verschillen met vorige editie te ontdekken. En elk jaar moet ik vaststellen dat ‘toekomstgericht’ toch wel een fundamenteel element is van het DNA van dit immer fijne stadsfestival. Hoe je als stad een degelijk en nog altijd gratis, muzikaal evenement in elkaar steekt, waar mensen naartoe komen voor sfeer en beleving omdat ze zich veilig voelen, en waarop tegelijk nog heel wat jaren kan verder gebouwd worden: Genk weet het. Een simpele, terugkerende vaststelling, niet meer of minder.
BR: Bent u al op voorhand iets gelukkiger dit jaar, gezien het recente economische goede nieuws rond Ford site in combinatie met de feesteditie omwille van 15 jaar Genk On Stage?
“Ik denk het wel. Dit soort evenementen is altijd moeilijk te organiseren in moeilijke tijden. We hebben dat gedaan, en uiteindelijk door die sluiting van Ford voel je toch wel wat druk op onze samenleving. Maar we hebben altijd gezegd, we blijven dingen organiseren om die hoop te blijven geven. En dan merk ik inderdaad dat op het 15-jarig bestaan van Genk On Stage, dat we voelen dat het beter gaat met Genk. Er blijven natuurlijk uitdagingen, dat zal wel altijd zo blijven, maar economisch hebben we wel stappen gezet. Dan vind ik het weer belangrijk om onze stad weer om te toveren in een Genk On Stage dat veel mensen van Genk en van daarbuiten op de been brengt. Het is natuurlijk ook een stukje city marketing. “Ik had net een groep die samen met minister Jambon naar de veiligheid zijn komen kijken, en die waren toch wel onder de indruk dat een stad dit organiseert. Veel van hen blijven vanavond ook hier, en dan zie je dat het toch wel iets uniek is en ook buiten Genk gewaardeerd wordt.”